Groot & Evers staat voor kennis en kwaliteit, om die reden bieden wij u met regelmaat een juridisch artikel aan. Deze maand het laatste deel van het drieluik over: De executoriale kracht van vonnissen, beschikkingen en notariële akten.
Een executoriaal beslag wordt gelegd uit kracht van een executoriale titel. Art. 430 Rv onderscheidt verschillende executoriale titels die in geheel Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd. Zo geldt de grosse van een gewezen vonnis, een rechterlijke beschikkingen, een verleden authentieke akten alsook andere bij wet aangewezen stukken, als een executoriale titel. Toch is niet elke executoriale titel executabel. Van doorslaggevende betekenis is of het in het stuk verwoord recht ~ hetgeen meestal een betalingsveroordeling is ~ zich leent voor tenuitvoerlegging. Zoals blijkt uit de hieronder beschreven casussen, kunnen zich hierbij soms lastige kwesties voordoen.
Zo is de vraag of een proces-verbaal van schikking zonder meer vatbaar voor executie is. De casus laat zich als volgt samenvatten: een geschil over verschuldigde bijdragen aan een Vereniging van Eigenaren eindigt in een schikking bij de kantonrechter waarin onder meer een bindend-adviesovereenkomst wordt vastgelegd. De bindend-adviesovereenkomst bepaalt dat het verschuldigde op een later moment wordt bepaald door een bindend advies en dat partijen zich hieraan gebonden achten. Na verloop van tijd wenst de schuldeiser, nadat het bindend advies is gegeven en het verschuldigde bedrag is vastgelegd, op basis van dit proces-verbaal van schikking beslag te leggen. De vraag is dan of de gerechtsdeurwaarder hieraan gehoor moet geven.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland (9 mei 2014, C/18/147575/KG ZA 14-110, bron: Ius Novum 21 mei 2014) oordeelt van wel. Aangezien de bindend-adviesovereenkomst is vastgelegd in een akte (van proces-verbaal van schikking en daarmee in een ander bij wet aangewezen stuk ex art. 430 lid 1 Rv) is voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste van het arrest Rabobank/Visser (HR 26 juni 1992, NJ 1993, 449). In het laatstgenoemd arrest is bepaald dat op grond van art. 430 lid 1 Rv de grosse van een notariële akte een executoriale titel kan opleveren indien de op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven vorderingen, alsmede eventuele toekomstige vorderingen, hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding. In geval de akte wel betrekking heeft op één of meer dergelijke vorderingen, maar de akte niet de grootte van het verschuldigde bedrag vermeldt, is de grosse van de akte niettemin voor tenuitvoerlegging vatbaar wanneer deze de weg aangeeft langs welke, op de voor de schuldenaar bindende wijze, de grootte van het verschuldigde bedrag kan worden vastgesteld, behoudens de mogelijkheid van tegenbewijs door de schuldenaar. Deze voorzieningenrechter acht de in een proces-verbaal van schikking omschreven vordering voldoende bepaalbaar. Daarmee leent het stuk zich voor executie.
Een verwijzing in een beschikking kan ook problemen opleveren. Zo gebeurt het regelmatig dat ex-echtelieden, die geprocedeerd hebben over de omvang van een alimentatieverplichting, geconfronteerd worden met een door de rechter gegeven beschikking, inhoudende: “verstaat dat de man de kosten van de echtelijke woning voor zijn rekening neemt en zal betalen, waaronder begrepen de hypotheekrente, de verzekeringspremie alsmede de gas-, water- en energiekosten”. De vraag is vervolgens of op basis van deze beschikking er beslag mag worden gelegd. Het gerechtshof Arnhem (21 juli 2009, LJN BJ4718) oordeelt van niet; evenzo in een vergelijkbare casus: voorzieningenrechter Almelo (11 november 2016, RBOVE:2016:5277). De verwijzing “verstaat dat” kan niet worden aangemerkt als een executeerbare verplichting voor de man. Het ware wellicht anders geweest indien de man daartoe veroordeeld was of dat de rechter dit in het kader van bij vooruitbetaling na te komen verplichtingen bepaald had. Een dergelijke verwijzing valt niet gelijk te stellen met een in executoriale vorm opgemaakt proces-verbaal in de zin van art. 87 lid 3 Rv (comparitie van partijen voor schikking). De vrouw zal opnieuw moeten gaan procederen, al dan niet in kort geding.
Problematisch is het geval waarin partijen, zonder expliciet te bepalen wanneer er sprake is van een overtreding, in een notariële akte vastleggen hoe een perceel grond moet worden gebruikt op straffe van een (maximale) boete. Levert de grosse van de notariële akte een executoriale titel op? De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, oordeelt op 21 januari 2014 (ECLI:NL:RBGEL:2014:1321) van niet. Aangezien de akte niet de weg aangeeft langs welke, op de voor de schuldenaar bindende, wijze de grootte van het verschuldigde bedrag kan worden vastgesteld, levert de akte geen executoriale titel op (vgl. HR Rabobank/Visser). Het verschuldigd bedrag (aan verbeurde boetes) is niet objectief bepaalbaar. In de akte is niet uitdrukkelijk geregeld de wijze waarop moet worden vastgesteld of er sprake is van een overtreding. Dit had geregeld kunnen worden door in de akte een bepaling op te nemen dat de gebruiker ermee instemt dat de constatering door de schuldeiser en/of een derde van overtreding van (een van) de met boetes bedreigde bepalingen uit de overeenkomst jegens de gebruiker zal gelden als volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, en dat dit ook zal gelden met betrekking tot de omvang van de daaruit voor de schuldeiser resulterende vorderingen. Nu dit niet in de akte is opgenomen, komt het er dan ook op neer dat aan de grosse van deze akte geen executoriale kracht kan toekomen.
Tenslotte kan de vraag worden gesteld of een arrest waarbij een in eerste aanleg gewezen vonnis is vernietigd, een executoriale titel oplevert voor de terugvordering van hetgeen onverschuldigd betaald is. Indien bijvoorbeeld bij vonnis een gedaagde is veroordeeld om € 10.000 te betalen aan eiser, waaraan gedaagde heeft voldaan, en gedaagde vervolgens met succes hoger beroep instelt tegen deze veroordeling, is de vraag of hij zonder meer op basis van het arrest beslag mag leggen voor de onverschuldigd betaalde € 10.000. Het antwoord luidt ontkennend. Een arrest waarbij een vonnis is vernietigd, levert geen executoriale voor de terugvordering van hetgeen onverschuldigd betaald is. In hoger beroep had appellant een zogenaamde ongedaanmakingsvordering moeten instellen teneinde zich een executoriale titel te verschaffen voor hetgeen zij, na vernietiging, onverschuldigd uit hoofde van dat vonnis zou hebben voldaan.
Samenvattend: bij onduidelijk geredigeerde afspraken, bijvoorbeeld in een convenant dat aan een echtscheidingsbeschikking is gehecht en dat daarvan geacht wordt deel uit te maken of in een voor grosse uitgegeven proces-verbaal van schikking ligt het voordeel van de twijfel bij de schuldenaar. De rechtszekerheid brengt met zich mee dat de rechter de vraag of er sprake is van een executoriale titel zelfs ambtshalve moet toetsen (vgl. gerechtshof Leeuwarden, 18 december 2008, LJN BG9955). Beslaglegging op basis van een niet-rechtsgeldige titel is onrechtmatig. Een dergelijk beslag moet worden opgeheven.
Voor meer informatie aangaande dit artikel kunt u contact opnemen met een van onze medewerkers. Zie hiervoor onze rechtstreekse contactgegevens.